De tweede ronde ging Peter Dullemeijer (1D Leiden) op regelmatige wijze van het bord af, en dus kon ik in de
derde ronde tegen Peter Zandveld, die zijn beide medefavorieten had verslagen, de voorlopige finale spelen. Ons
spel was niet van erg hoog peil (over het algemeen speel ik te snel, als mijn tegenstander ook te snel speelt
heb ik daar nog meer de neiging toe, en weinigen spelen sneller dan Peter), en ik leek op een kleine maar zekere
nederlaag af te stevenen. Echter, Peter maakte een fout op een moment waarvan hij zelf beweerde dat het de enige
zet van de partij was geweest waarover hij had nagedacht (en dat klonk inderdaad wel waarschijnlijk). De stelling
was zoiets als op het diagram. Ik speelde een standaard eindspelzet op 1, en na wit 3 besloot Peter te denken of hij
moest antwoorden. Hij besloot uiteindelijk om 4 voor 5 uit te wisselen en daarna elders te spelen. Nadat de
zettenreeks van 7 tot 13 op het bord stond, moest echter ook hij bekennen dat zwart de dreigingen op A en B niet
tegelijkertijd tegen kon houden. |